De kerstboom op het plein is de olifant in de kamer

De kerstboom op het plein is de olifant in de kamer

In 2012 stond Spanje in rep en roer. Er verschenen foto’s waarop te zien was hoe koning Juan Carlos, – nota bene erevoorzitter van het Spaanse WWF –  tijdens een geheime safari een olifant had gedood. ‘Olifantgate’ betekende het begin van zijn exit.  

Datzelfde jaar stond er op de Brusselse Grote Markt een kerstboom in de vorm van een lichtinstallatie. Het afschaffen van de ‘echte’ kerstboom lokte heel wat controverse uit bij de Brusselaars en het bleef bij een eenmalig experiment. Vorig jaar stond er een 18 meter hoge spar die 27 jaar kon groeien in een hoteltuin in de Hoge Venen. Naar verluidt onderhandelde de verkoper al enkele jaren met de eigenaars om deze trofee te mogen vellen.  

Binnenkort plaatsen lokale besturen wereldwijd kerstbomen op het openbaar domein. Bij grote steden is het vaak een wedloop ‘om ter grootste’. Want daarover gaat het: grote kerstbomen maken deel uit van de citymarketing en hoe groter de trofee, hoe beter.  

De beelden van volwassen sparren die met een helikopter uit de plantage worden gehaald zijn ons bekend. Wie op YouTube ‘Christmas Tree Helicopter Harvest’ zoekt, ziet niet slechts enkele maar miljoenen bomen dood en eerloos in de lucht bengelen. En dan zwijgen we nog van de tientallen miljoenen onvolgroeide bomen die in winkelstraten en huiskamers belanden.  

Bomen worden nog steeds als inferieure levende wezens beschouwd. Vanuit ons perspectief staan ze op de evolutionaire ladder een trapje hoger dan schimmels en bacteriën en vele trappen lager dan de mens als opperste creatie van de schepping. Nochtans waren zij er eerst. Planten hebben de condities gecreëerd waarin ‘hogere’ levensvormen tot stand konden komen. Ze voorzien ons van voedsel en zuurstof, zorgen voor verkoeling, reguleren het klimaat en vormen habitats waarin andere wezens gedijen. Met het ruisen van de bladeren en hun geuren en kleuren verrijken ze onze zintuiglijke waarneming. Ze kondigen het veranderen van de seizoenen aan. De indianen noemen bomen ‘Standing People’ maar in onze maatschappij zijn ze vaak niet meer dan grondstof voor hout, papier en decoratie.   

In ‘Op zoek naar de moederboom’ doorprikt Suzanne Simard (University of British Columbia) de these dat bomen en planten ondergeschikt zijn aan mensen en dieren. Bomen wisselen niet enkel informatie uit, ze slaan ook informatie op. Wetenschappers zoals Simard en de Belgische Valerie Trouet (University of Arizona) kunnen u er alles over vertellen.  
Veel mensen houden nochtans net omwille van het natuurlijke karakter van een echte kerstboom in de huiskamer. Daar valt weinig tegenin te brengen. Of toch? Want wat gebeurt er met al dat coniferengroen na bewezen diensten? Voor de gezelligheid staan we met een glaasje glühwein bij de kerstboomverbranding en kijken keuvelend toe hoe alle opgeslagen CO2 walmend in de atmosfeer verdwijnt.  

Kerstbomen horen bij de eindejaarsperiode zoals gras bij een voetbalveld. Niettemin stemt het tot nadenken in welke mate we een plant van meerdere jaren oud als wegwerpproduct kunnen blijven beschouwen. Moet er in de winkelstraat echt een kerstboom aan elke lantaarnpaal staan? Kan niet een groter aantal bestaande bomen in de openbare ruimte met kerstverlichting worden versierd? En vooral: zijn kerstboomverbrandingen nog van deze tijd? Dit is geen stellingname tégen een gezellig volksfeest maar wel betoog vóór schone lucht waar elke burger beter van wordt. Steeds meer gemeenten cancellen het bomencrematorium en zoeken creatief naar alternatieven om de samenhorigheid te vieren. De gezelligheid en warmte van de eindejaarsperiode bewaren zónder dat er bomen moeten sneuvelen en branden, kan geen moeilijke uitdaging zijn. Waar gemeentelijke evenementendiensten, middenstandsorganisaties en creatievelingen de koppen bij elkaar steken, ontstaan frisse ideeën. Wie daarmee start en een goed alternatief vindt, zal zich in de toekomst kunnen onderscheiden van andere steden en staat een stapje voor.  

Voor de huiskamer zijn die  alternatieven er al. Naast de gekende (eveneens milieubelastende) kunststofbomen, bestaan er mooie, FSC-gelabelde houten kerstbomen en Natuur en Bos van de Vlaamse overheid verdeelde enkele jaren geleden ‘kerstberken’, restanten van bosbeheer. De traditie van bomen versieren is geworteld in de Keltische cultuur en heeft niets met kerstmis te maken. Eigenlijk maakt het niet uit of een kerstboom een spar, een berk of iets anders is. Waarom het huiskameralternatief dan niet toepassen op het dorpsplein of Grote Markt? Op veel pleinen staan al bomen die versierd kunnen worden en in elke gemeente zijn er wel bomen die vroeg of laat door ziekte of om veiligheidsredenen moeten worden gerooid. Waarom zou zo’n versierde dode boom niet op het kerkplein kunnen staan?  

Moet de traditie van de kerstboom dan verdwijnen, net zoals Zwarte Piet? De discussie is van een andere orde. Waar we vandaag door een andere maatschappelijke bril naar de figuur van Zwarte Piet kijken dan twintig jaar geleden, gaat het bij de kerstboom vooral om het in vraag stellen van een wegwerpcultuur van levende producten, inclusief de daarbij horende productiecyclus, het biodiversiteitsverlies en de roofbouw op tienduizenden hectaren landschap, bodemerosie die tot overstromingen leidt, het energieverbruik, de luchtvervuiling. De Duitse boswachter Peter Wohlleben, auteur van ‘Het verborgen leven van bomen’, vergelijkt kerstboomplantages met industriële varkens- of kippenstallen. België heeft na Denemarken de grootste kerstbomenexport van Europa. In de som der delen is een kerstboom minder natuurlijk dan hij eruit ziet.   

Als levend wezen is een boom niet ondergeschikt aan een olifant. Het verschil zit in onze hoofden: waar de kogel van een koning internationale verontwaardiging teweegbrengt, gedogen we een jaarlijkse massamoord in naam van een culturele traditie. Koesteren we in het diepst van onze gedachten de dubbele moraal van Juan Carlos of geven we voortaan met kerstmis een Picea abies een extra levensjaar cadeau door hem te laten groeien waar hij thuishoort?  

Jan Vilain, landschapsarchitect-stedenbouwkundige 
hoofdredacteur vakblad Publieke Ruimte 
Infopunt Publieke Ruimte  

Streamer:  
De indianen noemen bomen ‘Standing People’ maar in onze maatschappij zijn ze vaak niet meer dan grondstof voor hout, papier en decoratie.