Voetgangersbeweging

Standpunt Kwaliteitsvolle Voetpaden

Een goed voetpad is comfortabel, veilig en toegankelijk voor iedereen. Hieronder lees je aan welke voorwaarden een kwaliteitsvol voetpad moet voldoen. We onderscheiden vier criteria: Comfortabele breedte, hellingsgraad, stoeprandverlaging en materiaalkeuze.

1) Comfortabele breedte

De minimumbreedte van voetpaden binnen de bebouwde kom is wettelijk bepaald. Deze regels gelden voor elk voetpad dat er aangelegd of heraangelegd wordt Buiten de bebouwde kom zijn er geen regels, wel aanbevelingen.

Over het algemeen is de minimumbreedte 1,5 m, behalve in smalle straten (<9m rooilijnbreedte) waar een absoluut minimum van 1 m geldt.

Naast de minimumbreedtes van voetpaden, is ook wettelijk bepaald welke ruimte wel of niet mag ingenomen worden door obstakels zoals verkeersborden, fietsen, laadpalen, etc. Dit hangt af van de breedte van het voetpad, maar mag nooit minder dan 1 m zijn. Obstakels moeten bovendien aan dezelfde kant geplaatst worden zodat voetgangers in een vloeiende lijn kunnen wandelen en niet moeten zigzaggen. Ook moet er overal een vrije hoogte van 2,10 m zijn. Dat is bijvoorbeeld belangrijk bij geveltuinen of borden.

Bereken de minimale breedte en obstakelvrije loopruimte van jouw voetpad met de voetpadcalculator.

Tot zover de wetgeving. Het naleven van de minimumbreedtes leidt niet noodzakelijk tot een kwaliteitsvol voetpad. Daarnaast stellen we jammer genoeg vast dat zelfs de minimale vereisten niet overal gerespecteerd worden.

Welke breedte heeft één voetganger nodig? Niet iedereen is even breed, je hebt voetgangers met of zonder draagtassen, rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, enzovoort. Het vademecum voetgangersvoorzieningen hanteert daarom een basismaat van 0,8 m breedte per voetganger en 0,9 m voor rolstoelgebruikers. 

Om een andere voetganger comfortabel te kunnen kruisen of inhalen heb je 1,8 m nodig. Daarom zien we dit als de minimum obstakelvrije breedte voor een comfortabel voetpad.

Om het comfort van voetgangers te verhogen en op drukke plaatsen met veel voetgangers is een breder voetpad nodig. Wil je een duo kunnen kruisen of voorbij steken? Dan heb je 2,2 m nodig. Willen twee duo’s elkaar kruisen, dan heb je 3 m nodig.

De breedte van de straat, de intensiteit van het voetgangersverkeer en de aanwezigheid van obstakels die de doorgang belemmeren (zoals terrassen, verkeersborden, fietsenstallingen, etc.) zijn bepalend voor de benodigde breedte van het voetpad. Een kwaliteitsvol voetpad kan de intensiteit van het voetgangersverkeer bovendien verhogen. Een goed ontwerp gaat daarom na hoe het maximale comfort voor voetgangers bereikt kan worden met het gewenste toekomstbeeld voor ogen. Dit gaat verder dan het respecteren van de minimumbreedtes.

Het plaatsen van obstakels op het voetpad moet zoveel mogelijk vermeden worden. Lees ons standpunt rond voetpad vrij en laadpalen.

2) Hellingsgraad

Aan inritten voor garages en privédomeinen liggen voetpaden vaak schuin om de toegang met de auto te vergemakkelijken. Deze dwarshellingen op voetpaden zijn erg storend en soms gevaarlijk. Het vereist extra kracht en controle om een buggy, rolstoel of rollator recht te houden wat vermoeiend is of een voetpad ontoegankelijk kan maken. Mensen met evenwichtsproblemen kunnen moeite hebben om stabiel te blijven en kunnen struikelen of vallen.

Een kwaliteitsvol voetpad is vlak en gericht op het comfort van voetgangers, niet van autobestuurders. De hellingsgraad voor dwarshellingen op voetpaden mag maximum 2% zijn. Op een voetpad van 1,5 m wil dat bijvoorbeeld zeggen dat je 3 cm niveauverschil kan overbruggen tussen dorpel en publiek domein. Grotere niveauverschillen mogen nooit opgelost worden door het voetpad schuiner te leggen.

Een hellingsgraad van 2%
  • De wegbeheerder vermeld bij (her)aanleg van voetpaden in het bestek dat de maximale dwarshelling van het voetpad 2% mag zijn.
  • Eigenaars zorgen er bij nieuwbouw of renovatie voor dat hun toegang drempelloos aansluit op het publiek domein. (Drempelloos wil zeggen, max. 2 cm hoog en afgeschuind aan 45°)
  • Wanneer eigenaars de toegang tot hun bestaande pand drempelloos willen maken, doen ze dit op hun eigen terrein. Denk aan een helling in een garage of in de inkom van een winkelpand.
  • De wegbeheerder behoudt de bestaande drempelloze toegangen van de aanliggende percelen bij heraanleg van het publiek domein en verbetert ze waar mogelijk.
  • Het niveauverschil tussen de rijbaan en het voetpad kan worden weggewerkt met een korte steile helling voor de auto, ingewerkt in de stoeprand. Zo’n stoeprandverlaging mag geen een obstakel vormen op de looproute.
  • Wanneer het voetpad te smal is om een stoeprandverlaging incl. minimum doorgang te voorzien, dient men eerst te onderzoeken of de helling voorzien kan worden in een parkeerstrook of via een beperkte versmalling van de rijweg. Enkel in uitzonderlijke gevallen kan men het voetpad laten zakken met twee langshellingen van max. 5%. Het voetpad gaat dan naar beneden en naar boven, i.p.v. af te hellen naar de zijkant.

3) Stoeprandverlaging bij oversteken

Een goed voetpad is drempelloos verbonden met andere voetpaden tot een compleet netwerk. Zo is het toegankelijk voor alle voetgangers. Dat kan met een doorlopend voetpad of een stoeprandverlaging bij oversteken.

Een stoeprandverlaging voor voetgangers is niet hetzelfde als die voor auto’s. Ze is minder steil en drempelloos (max. 2 cm hoog en afgeschuind aan 45°) en minstens 1,2 m breed. Het aanbevolen hellingspercentage is max. 10%. Ter illustratie: op een voetpad van 10 cm hoog, moet je over een afstand van 1 m naar beneden gaan om dan drempelloos aan te sluiten op het wegdek.

Let op, hoewel een drempel van 2 cm hoog en afgeschuind aan 45° technisch gezien als drempelloos wordt beschouwd geven voetgangers met een rolstoel, rollator of kinderwagen de voorkeur aan een écht drempelloze overgang. Het kan een reden zijn voor voetgangers om het fietspad te gebruiken, waar dit vaker het geval is. Ook voor voetgangers dient een volledig drempelloze overgang daarom te worden nagestreefd.

4) Materiaalkeuze

Ook de juiste materiaalkeuze is bepalend voor de kwaliteit van het voetpad. Het materiaal is best vlak (geen oneffenheden, putten, plassen of groeven) en heeft een voldoende hoge stroefheid. Dat laatste is nodig om te zorgen dat het voetpad, ook bij nat weer, niet glad is. Dit is een belangrijk aandachtspunt in de keuze voor natuursteen of een houten ondergrond. Met een pendulum test kan de stroefheid van een voetpad getest worden. Naast het gebruiksgemak speelt ook de duurzaamheid een belangrijke rol. Is het materiaal goed te onderhouden? Is het sterk genoeg voor het beoogde gebruik? Valt het makkelijk te herstellen?

Onthardingsprojecten zijn van groot belang voor het klimaat én voor voetgangers! Ze zorgen ervoor dat straten minder snel onder water staan, creëren vaak mooie groene omgevingen en bieden extra verkoeling voor wie wandelt. Men kan zich wel de vraag stellen of de soms al beperkte voetgangersruimte de geschikte plek is om te gaan ontharden. Parkeerplaatsen en verharde ruimte buiten de looplijnen zijn hiervoor betere plekken. Ook de keuze van de waterdoorlatende verharding is cruciaal voor het wandelcomfort. Vermijd dat voetgangers een omweg moeten maken of het fietspad of de rijbaan moeten gebruiken omdat dit comfortabeler wandelt en maak zitbanken bereikbaar voor iedereen.

Onverharde of halfverharde paden, ten slotte, kunnen een meerwaarde bieden naar beleving en recreatie toe. Let ook hier steeds op dat er een alternatieve route beschikbaar is voor minder mobiele mensen of in geval van slecht weer wanneer er modder en plassen kunnen ontstaan en kies voor een kwaliteitsvolle waterdoorlatende halfverharding


Ons advies naar overheden:

1) Respecteer altijd de wettelijk bepaalde minimumbreedte bij de aanleg of heraanleg van voetpaden. Bereken de minimumbreedte met de voetpadcalculator.

2) Ga verder dan de minimumbreedtes en bekijk hoe je voetgangers maximaal comfort kan bieden. Ga waar mogelijk voor voetpaden breder dan 1,8 m en hou rekening met de intensiteit van het voetgangersverkeer en de aanwezigheid van obstakels.

3) Vermeld bij (her)aanleg van voetpaden in het bestek dat de maximale dwarshelling 2% mag zijn.

4) Werk bij garages en inritten met een verlaagde boordsteen voor wagens i.p.v. het voetpad te laten afhellen.

5) Voorzie een drempelloze overgang aan oversteken met een maximum hellingsgraad van 10%.

6) Kies het juiste materiaal: effen, niet glad, duurzaam en onderhoudsvriendelijk.

Wat kan jij doen?


*Geraadpleegde bronnen:

Vademecum Voetgangersvoorzieningen.pdf (wegenenverkeer.be)

Vademecum_Toegankelijk_Publiek_Domein.pdf (wegenenverkeer.be)

Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer (vlaanderen.be)